Met twee reislustige Britten over de vloer begon ik na te denken.
Boy oh boy, wat die jongens al gezién hebben van de wereld! Anderhalf jaar werken op biologische boerderijen in Noord-Amerika, een half jaar Azië, een half jaar Zuid-Amerika,..
Onze -indrukwekkende, heerlijke!- reizen lijken wel
peanuts vergeleken met wat zij al op hun palmares hebben staan. En ze zijn allebei nog maar net 25! Niet dat reizen een vergelijkende studie of competitie moet worden, verre van, maar ik dacht na.
Ik dacht na over het feit waarom ik
nondedjoemele nooit op Erasmus ben gegaan! Waarom heb ik dat nooit gedaan? Ik denk dat ik toen dacht dat dat teveel geld kostte en dat ik het daarom op voorhand al had uitgesloten als optie. Achteraf bekeken was het misschien omdat Antwerpen toen misschien al exotisch genoeg was voor mij. Wie zal het zeggen?
Waarom heb ik nooit mijn rugzak en spaargeld gepakt na mijn studies en gezegd:
salut en de kost, mensen, see you next year! Toch staan mijn dagboeken (en dat zijn er véél, mensen!) vol van zestienjarigemeisjesdromen over de wereld zien, reizen maken en andere culturen en landen ontdekken. Waarom heb ik dan toch dat brave studie- en werkparcours afgelegd? Misschien was ik ook beter wat blijven plakken. Hier en daar een zijweggetje. Eens afwijken van dat rechte pad. Zoeken. Vinden.
En ik geef het toe: ik heb al véél gevonden. Een prachtlief. Een prachthuis. Prachtvrienden. Prachtige reizen. Prachtige herinneringen.
Maar achteraf bekeken had ik het toch niet erg gevonden als iemand -in de eerste plaats ikzelf, tegen mezelf- me had verteld dat het ok is om niet in een rechte lijn van a naar b te gaan.