Terwijl ik dit schrijf, borrelt de groentesoep op het vuur. Dat is -zonder te
stoefen- een talentje van mij, soep maken. Rechtstreeks geïmporteerd in mijn genen - dank u, mama!
Ik kom namelijk uit een huis waar altijd soep op het vuur stond. Elke dag na school: soep. Op zaterdag, met de kater: soep. Op zondagmiddag: soep als voorgerecht. Ik denk niet dat er één soep is die ik niet lust. (Of het moet de
snottebellensoep zijn, maar dat is dan weer een ander verhaal.) Volgens mij is soep ook het allerbeste bestrijdingsmiddel tegen dat zoute hongertje dat u 's avonds na het werk naar de chipszak laat grijpen.
Bij deze roep ik deze herfst uit tot
supersoepherfst. Want hoe graag ik ook soep eet, meestal maak ik -in willekeurige volgorde- groentebouillon met vermicelli, pompoensoep, erwtensoep, wortelsoep of tomatensoep. En dan een hoop gemalen kaas erin laten vallen en laten smelten tot één lange, draderige klodder. Heerlijk!
Maar nu vraag ik aan u: stel dat ik bij u soep zou komen eten, welke soep zou u mij dan serveren? Met andere woorden, wat is uw aller-, allerbeste soeprecept? Als u het mij doorgeeft, maak ik het dit najaar klaar.
Pas op, hier loopt een peuter rond die veel tijd van me vraagt. En ook 'lui zijn' is een niet te onderschatten talentje van mij, dus recepten waarvoor vier pannen en zeven
castrollen nodig zijn, mag u achterwege laten. En wat
Jeroen ook zegt, om zelf bouillon te maken heb ik ook meestal geen tijd.
Voilà.
Ik ben benieuwd!